door Guido Schaepman
Wat kunnen we leren van het Noorse onderwijs?
Een duit in het zakje van de maatschappelijke discussie ‘#opgejaagd’. Op de helft van de in totaal zes weken op de Noorse Folkehøgskule Seljord, sluit ik me aan bij mevrouw Pettersson: het Nederlandse onderwijs kan nóg beter! Wat kunnen wij leren van de Noren en welke spiegel houden zij ons voor?
LES 1: blij zijn met wat we al hebben
Laat het duidelijk zijn: Nederland scoort hoog op de internationale ranglijsten van kwaliteit van onderwijs én van het geluk van tieners. Dat is iets waar ik trots op ben als Nederlandse docent. De Noren hier op de school kijken hun ogen uit: “Wat zijn jouw leerlingen al zelfstandig en pro-actief!” en “Wat hebben ze een hoop lol met elkaar”. Dan glim ik van trots natuurlijk.
Mijn Nederlandse leerlingen kijken daar zelf echter anders tegenaan, zij zeggen: “Wat fijn dat we hier de verantwoordelijkheid krijgen om ons schoolwerk en de dag zelf in te delen!”. Ook daar sluit ik me bij aan: we mogen onze leerlingen in Nederland meer vrijheid en verantwoordelijkheid geven.
LES 2: een hechte gemeenschap als basis
Hoe komt het dat Noorse studenten hier dag in dag uit op de piano oefenen om hun spel en zang te verbeteren, zonder dat zij hiervoor een cijfer krijgen? En dat ze elke mogelijkheid aangrijpen om naar buiten te gaan om te leren over de natuur en hoe je daarin kunt overleven, zonder dat ze daarvoor worden beoordeeld?
Tijdens de gezamenlijke middagmaaltijd raken we hier met een clubje over aan de praat. Het meest gehoorde antwoord van de Noorse leerlingen: “Omdat iedereen dat doet!”.
Dat valt mij ook op: er heerst op de school een natuurlijke en tamelijk ontspannen sfeer om het beste uit jezelf te halen. Dat werkt besmettelijk. Vandaag zijn mijn leerlingen vrij, maar tijdens een ronde over het besneeuwde terrein kijk ik bij de knusse houten huisjes naar binnen, en wat blijkt: ze zijn bij een les naar binnen gelopen over hoe je garen spint en hout bewerkt!
Om iets te leren is het om te beginnen nodig om je kwetsbaar op te stellen. De eerste stap is immers aan jezelf en anderen toegeven dat je iets nog niet kunt. Een voorwaarde daarvoor is het creëren van een veilige en saamhorige sfeer in de groep. De Scandinaviërs zijn daar een meester in en hun oplossing is vrij simpel: zet de gemeenschap van je school op nummer één.
Mijn indruk van Nederlandse scholen is dat men het vaak omdraait: leraren zijn er in de eerste plaats om les te geven, niet om gezonde relaties te kweken. En leerlingen zijn er in in de eerste plaats om te leren, in plaats van om in een constructieve sfeer bij elkaar te komen.
LES 3: creëer een systeem gebaseerd op vertrouwen
De deuren van de lokalen gaan hier niet op slot, ze hebben gemeenschappelijke ruimtes (zoals keukens en woonkamers) en men deelt spullen met elkaar. Er zijn nauwelijks regels, maar op de één of andere manier voel ik me toch verplicht de boel achter te laten zoals ik de ruimte aantrof. Natuurlijk gaat het niet altijd goed, af en toe tref je een zoenend stel aan in een lokaal of stapelen de koffiekopjes zich op in de keuken.
In Nederland trachten we dat soort ‘problemen’ op te lossen met regeltjes, briefjes en boetes. Zo ontstaat er een wildgroei aan regels, werken we volgens richtlijnen, richten we controleorganen op, en moet alles kunnen worden verantwoord en gedocumenteerd. Het gevolg: niet kunnen inspelen op specifieke situaties, een hoop stress door bureaucratie en het afschuiven van je eigen verantwoordelijkheid op het systeem. Als docent voel ik me door deze manier van werken soms een robot.
De Noren lossen dit soort kleinigheden op door structuren op te zetten die een dialoog stimuleren. Ze komen elke dag met de hele school en staf bij elkaar om, onder andere, dit soort dingen te bespreken. Het gevolg: het probleem neemt, in ieder geval tijdelijk, af en nog belangrijker: de hechtheid van de groep neemt toe!
LES 4: neem de tijd en focus op inhoud
We mogen het in Nederland vaker laten sneeuwen. Ik ervaar dat de sneeuw hier mijn leeftempo vertraagt. De Noren leven dan ook trager, zijn geduldiger en doen dingen met meer aandacht.
Als één van de Noorse docenten een vraag aan de groep stelt, laat hij gerust een stilte van twintig seconden vallen. Je ziet de ogen van de studenten in de denkstand schieten: “Hmm, good question.” Ik voel mij dan ongemakkelijk en sta op het punt de stilte te verbreken. De studenten komen echter bijna altijd met een antwoord waar ze goed over hebben nagedacht. De docent -die eerst weer een stilte laat vallen, wachtend op aanvullingen van anderen- gaat er daarna uitgebreid op in.
De Noren geven misschien minder sprankelende lessen, ze zijn wel goed in hun vak! Ze laten het aan de studenten over om daarmee hun voordeel te doen. Eén van de Nederlandse jongens uit mijn groep vond de verhalen wel érg lang duren, dus deed daar zijn beklag over. Een andere leerling wees hem later terecht: “Ja, ik ben er dus op gaan letten, en het klopt, maar alles wat hij zegt is wél super nuttig en belangrijk!”.
Nederlandse docenten, en ik persoonlijk ook, worden opgeleid met het idee dat ze de stof op een leuke en inspirerende manier moeten aanbieden. Met ‘aandachttrekkers’, ‘multimodal input’ en ‘output generators’ stoppen we onze lessen vol. Het klopt, de lessen zijn leuker, maar ik vraag me af of we niet zijn doorgeslagen in een focus op de vorm. Na drie keer een leuke lesopzet zijn de leerlingen er alweer aan gewend en op uitgekeken. Hier in Noorwegen gaat de docent er vanuit dat de stof belangrijk is, en dat deze dus van zichzelf aandacht krijgt!